Slordig. Een woord dat klinkt alsof het per ongeluk uitgesproken werd. Alsof iemand struikelde over zijn tong en dacht: “Ach, laat maar zitten, dit is goed genoeg.” Slordig is de sok in je schoen die net niet helemaal recht zit. Het is de ketchupvlek op je witte shirt, vijf minuten voor een sollicitatiegesprek. Maar bovenal is slordig een levenshouding – en op het voetbalveld een kunstvorm.

Slordig voetbal is geen gebrek aan talent, het is een overdaad aan enthousiasme gecombineerd met een lichte desinteresse in precisie. Het is de pass die bedoeld was voor de spits, maar eindigt bij de cornervlag. Het is de verdediger die denkt: “Ik heb hem,” en drie seconden later beseft: “Ik had hem niet.” Slordigheid is de keeper die uitkomt alsof hij een pizzabezorger is die haast heeft, maar geen idee waar het adres is.

Slordig is ook eerlijk. Het zegt: “Ik probeer het, maar ik ben ook maar een mens.” En in die menselijkheid schuilt de schoonheid van de sport. Want laten we eerlijk zijn: een perfecte wedstrijd is saai. Maar een wedstrijd vol slordigheden? Dat is spektakel. Dat is drama. Dat is voetbal zoals het bedoeld is – met een knipoog en een zucht.

Afgelopen zaterdag was zo’n dag waarop je je afvraagt of voetbal eigenlijk wel een buitensport zou moeten zijn. Regen, wind, en een kunstgrasveld dat glom als een pas geboende keukenvloer. Toch stonden de sportvrienden van Berkum 10 paraat, met goede moed en natte sokken. Tegenstander was WVF 9.

De wedstrijd begon met een kleine verrassing: Marco zou in de basis starten, maar een blik op Buienradar deed hem besluiten zijn tenue in de tas te laten. Een wijs besluit, zo bleek, want bij het opstaan van de bank verrekte hij zijn hamstring. Timing is alles. En zelfs dan kan je vanaf de zijkant zoveel invloed hebben dat het team je tot man-of-the-match bombardeert.

Ondanks de meteorologische tegenwind begon Berkum sterk. Emiel zette een aanval op die zo soepel liep dat zelfs de regen even leek te pauzeren. Niels rondde af met een droge knal: 0-1. De sportvrienden leken op weg naar een herfstwonder.

Maar toen kwam de slordigheid. Eerst een glijdende bal die keeper Rob nét niet kon klemmen, maar gelukkig nog voor de lijn en de instormende tegenstander wist op te rapen. Daarna een ongelukkige inspeelpass die leidde tot een counter van WVF: bal teruggetrokken vanaf de achterlijn, en de gelijkmaker was een feit.

Alsof het script geschreven was door een komedieschrijver, volgde de 2-1 op bijna identieke wijze. Rob onderschepte een voorzet, maar tikte de bal tegen een vrijstaande WVF’er die hem dankbaar binnenwerkte. Slordig? Zeker. Menselijk? Absoluut.

In de tweede helft moesten de sportvrienden het stellen zonder Benjamin en Timo, die in de eerste helft met knieklachten uitvielen. Er werd nog tweemaal gewisseld en tactisch werd het bord opnieuw ingedeeld alsof het om een potje Stratego ging. De intentie was duidelijk: het tij keren.

Emiel was het dichtst bij de gelijkmaker, maar zijn schot werd vakkundig geblokt door een tegenstander die op het juiste moment op de juiste plek stond – vermoedelijk per ongeluk. WVF loerde ondertussen op de counter, maar de verdediging van de sportvrienden hield stand.

Het spel bleef slordig. Kelvin leek te denken dat zijn team al voorstond, gezien zijn voorkeur om de bal steevast over de zijlijn te spelen. Een andere verklaring is er niet. Naarmate de tijd verstreek, werd het spel gehaaster. Spelers keken elkaar aan alsof ze elkaar voor het eerst zagen en hoopten op een wonder. Een individuele actie, een flits van genialiteit; of gewoon een eigen doelpunt van de tegenstander, wat op dat moment realistischer leek om de stand gelijk te trekken.

In de 80e minuut was het WVF die de wedstrijd definitief in het slot gooide. Een counter werd ditmaal wél goed uitgespeeld en de 3-1 was een feit. Vlak voor tijd kreeg Niels nog een grote kans, maar verkrampte letterlijk op het moment suprême. De bal ging richting de cornervlag, het publiek zuchtte, en de zéér goed leidende scheids floot af.

Zodoende blijven de sportvrienden puntloos na drie wedstrijden. Maar ze hebben wel weer een verhaal. En soms is dat ook wat waard.

Komende zaterdag wacht ZAC 10. Een tegenstander die vermoedelijk ook gewoon met elf man komt, dus dat is alvast een gelijke uitgangspositie. De sportvrienden zullen hun slordigheid moeten inruilen voor iets wat op structuur lijkt – of op z’n minst voor passes die niet eindigen in de bosjes. Misschien helpt het om Kelvin te vertellen dat de zijlijn geen geheime doorgang naar de overwinning is. En wie weet, als Niels zijn spieren en zenuwen op één lijn krijgt, komt er zelfs een doelpunt uit.

Maar laten we eerlijk zijn: als er één ding is dat deze ploeg kan, dan is het ons verrassen. Soms negatief, soms positief – maar altijd met karakter. Dus: schoenen poetsen, veters strak, en hopen dat ZAC 10 zaterdag de eerste is die struikelt over de slordigheid van de sportvrienden.

“Zijlijner”